RunAcademy.nl - Hardlopend persoon

Hoe combineer je hardlopen met krachttraining?

Praktische scenario’s en weekplannen voor het combineren van hardlopen en krachttraining. Inclusief oefeningen, veelgemaakte fouten en schema’s per niveau.

Waarom hardlopen en krachttraining zo goed samengaan

Veel lopers zijn bang dat krachttraining hen trager of “zwaarder” maakt, terwijl krachtsporters juist denken dat hardlopen hun spiermassa opeet. In de praktijk blijkt het tegenovergestelde: als je het goed plant, versterken hardlopen en krachttraining elkaar juist. Je loopt stabieler, vangt klappen beter op en kunt meer trainingsvolume aan zonder direct geblesseerd te raken.

Hardlopen traint vooral je hart, longen en uithoudingsvermogen. Krachttraining maakt de “hardware” eromheen sterker: spieren, pezen en gewrichten. Samen zorgen ze ervoor dat je lichaam de krachten van elke pas beter verwerkt. Dat merk je in je tempo, je houding én in het feit dat je minder snel last hebt van pijntjes. Ook bij slecht weer is een sportschool sessie een welkom alternatief!

Krachttraining bij hardlopen

Met een gestructureerd plan, bijvoorbeeld een persoonlijk schema, kun je hardloop- en krachtsessies zo inplannen dat ze elkaar aanvullen in plaats van tegenwerken. Zeker als je traint voor een 5 km, 10 km of halve marathon, levert een goed samengestelde week veel winst op.

Begrippen die je moet kennen

Voor je met concrete weekschema’s aan de slag gaat, is het handig om een paar begrippen helder te hebben. Je hoeft ze niet uit je hoofd te leren, maar het helpt als je globaal weet wat ermee bedoeld wordt. Dan begrijp je ook beter waarom bepaalde combinaties slim zijn en andere minder.

Dit zijn de belangrijkste drie:

  • RPE: “Rate of Perceived Exertion” — hoe zwaar een training voor jou voelt op een schaal van 1–10.
  • Periodisering: het plannen van trainingen in verschillende fases (opbouw, intensivering, wedstrijdvoorbereiding, taper).
  • Interferentie: het verschijnsel dat kracht en duur elkaar negatief beïnvloeden omdat je ze verkeerd plant (bijvoorbeeld zware squats direct na een zware intervaltraining).

Later in het artikel kom je deze begrippen terug tegen, bijvoorbeeld wanneer je te maken krijgt met interferentie.

Scenario 1: 3 runs + 2 krachtsessies

Voor veel lopers is dit het meest praktische startpunt: drie keer per week hardlopen en twee keer kracht. Zo kun je én aan je snelheid en uithoudingsvermogen werken, én je lichaam sterker maken zonder dat je week direct vol zit.

Het idee bij dit scenario is dat je één duidelijke piek hebt in je hardloopweek (bijvoorbeeld een interval of tempotraining) en één zwaardere krachtsessie. De andere trainingen ondersteunen deze piekmomenten, in plaats van dat alles maximaal is.

Richtlijnen voor dit scenario

  • Plaats je zwaarste krachtsessie op een dag zonder intensieve hardlooptraining.
  • Laat altijd minimaal 24 uur tussen een zware benen-sessie en een intensieve run.
  • Leg de nadruk in de gym op grote, samengestelde oefeningen: squats, deadlifts, lunges, step-ups, hip thrusts.

Probeer dit weekschema:

  • Ma: Kracht (zwaar)
  • Di: Easy run
  • Wo: Interval of Tempo
  • Vr: Kracht (licht, techniek)
  • Zo: Duurloop

Dit sluit mooi aan op de aanpak in Hardloopsnelheid verbeteren: 6 bewezen methodes. Wil je meer weten over interval, tempo, easy runs en duurloop? Bekijk dan ons artikel waar we hardloop termen uitleggen.

Scenario 2: Dubbele sessies op één dag

Soms heb je weinig dagen per week om te sporten, maar wél ruimte voor twee kortere blokken op dezelfde dag. In dat geval kun je hardlopen en krachttraining stapelen. Dat vraagt wat meer planning, maar kan goed werken als je het slim aanpakt.

Belangrijk is dat niet beide sessies maximaal zwaar zijn. Zie het meer als één hoofdtraining en één ondersteunende prikkel. Zo houd je controle over je herstel en voorkom je dat je de dag erna gesloopt wakker wordt.

Richtlijnen voor dubbele dagen

  • Plan een rustige run of korte interval in de ochtend en een lichte krachttraining in de avond, of andersom.
  • Zorg dat één van de twee sessies echt licht blijft (techniek, core, stabiliteit).
  • Besteed extra aandacht aan voeding en slaap, omdat je lichaam meer prikkels moet verwerken.

Als je met dubbele dagen werkt, is herstel cruciaal. In Slaap en herstel lees je hoe je slaap en rustmomenten slim inbouwt.

Scenario 3: Periodiseren door het seizoen

Wanneer je gericht toewerkt naar een wedstrijd, bijvoorbeeld een halve of hele marathon, is het niet handig om het hele jaar door evenveel en even zwaar kracht te doen. In plaats daarvan wissel je periodes af, zodat je op het juiste moment piekt.

In de opbouwfase leg je een sterke basis. Later, dichter bij de wedstrijd, verleg je de focus naar specifieke hardloopprikkels: tempo, interval, wedstrijdritme. In de laatste weken draait alles om frisheid.

Globale indeling

  • Opbouwfase: 2–3 keer per week kracht, rustige duurlopen en techniek.
  • Wedstrijdvoorbereiding: 1–2 keer per week kracht (onderhoud), meer tempo’s en langere duurlopen.
  • Taperfase: minimale krachtprikkels, alleen activatie; de nadruk ligt op herstel en scherpte.

Je kunt dit type periodisering goed laten aansluiten op een persoonlijk schema, omdat je daar je piekmomenten en rustdagen al overzichtelijk ziet.

Hoe ziet een ideale week eruit? (3 voorbeelden)

Een goed weekschema zorgt voor balans: genoeg prikkels om sterker te worden, maar ook voldoende rust om blessures te voorkomen. Er bestaat geen “perfect” schema dat voor iedereen werkt — het gaat erom dat je consistent kunt blijven, dat je week logisch is opgebouwd en dat kracht- en looptraining elkaar niet in de weg zitten.
Onderstaande drie voorbeelden laten zien hoe verschillende soorten lopers hun week slim kunnen indelen. Gebruik ze als richtlijn, niet als harde regel.

1. Recreatieve loper

Voor recreatieve lopers draait een ideale week om rustige opbouw, regelmaat en een goede mix van kracht, interval en duur. Dit schema past bij lopers die hun basis willen verbeteren en misschien toewerken naar een 5 km of 10 km, zonder een strak wedstrijdschema.

  • Ma: Kracht (zwaar, benen + core)
  • Di: Easy run
  • Wo: Interval of tempoblokken
  • Vr: Kracht (licht, techniek + core)
  • Zo: Lange duurloop in rustig tempo

2. Drukke sporter (dubbel trainen)

Voor wie weinig dagen heeft maar wel resultaat wil, bieden dubbele sessies uitkomst. Door korte, gerichte trainingen te combineren, kun je veel prikkels kwijt zonder dat je agenda overstroomt. De sleutel is: één hoofdtraining per dag, één ondersteunende prikkel.

  • Ma: Intervalrun + lichte kracht (bovenlichaam / core)
  • Wo: Easy run + mobiliteit / korte stabiliteitsoefeningen
  • Vr: Kracht (benen + core) + korte herstelrun of wandeling

3. Wedstrijdloper

Wedstrijdlopers — bijvoorbeeld richting een halve marathon of 10 km PR — hebben baat bij een duidelijke periodisering: rustige duurlopen bouwen je basis, terwijl blocks op tempo en kracht je wedstrijdspecifieke snelheid ontwikkelen. Ook herstel is hier cruciaal.

  • Ma: Kracht (zwaar, focus benen en heupen)
  • Di: Zone 2 duurloop (rustig, langere tijd)
  • Do: Tempoblokken of langere intervals
  • Za: Lange duurloop in wedstrijdspecifiek tempo of daaronder

Een persoonlijk schema helpt je om deze voorbeelden aan te passen naar je eigen werkdagen, gezin en energie.

Beste oefeningen voor lopers

Niet elke oefening is even nuttig voor hardlopers. Je wilt vooral sterker worden in bewegingen die lijken op hardlopen: buigen en strekken in heup, knie en enkel, én stabiliteit rond je romp. Daarom hebben oefeningen met vrije gewichten vaak de meeste waarde.

Onderstaande oefeningen vormen een sterke basis. Je hoeft ze niet allemaal tegelijk te doen, maar 4–6 hiervan in je schema is voor de meeste lopers meer dan genoeg.

OefeningWaarom goed voor lopersWaarop letten
SquatBasiskracht in benen en heupenKnieën volgen de lijn van je tenen
DeadliftSterke hamstrings en onderrugRechte rug, langzaam laten zakken
LungeHeupstabiliteit en balansMaak de pas groot genoeg
Step-upVerbeterde afzetkrachtDuw vanuit je hiel omhoog
Hip thrustSterke bilspieren, stabielere pasKin licht in, ribben omlaag
Calf raisesMinder kuit- en achillesklachtenVolledige beweging (hiel laag én hoog)
Plank / side plankStevige core bij landingNiet doorhangen in onderrug

Wil je deze krachtbasis koppelen aan je techniek? Lees dan Loophouding en techniek: wat maakt je efficiënter?.

Fouten die krachtsporters maken wanneer ze gaan hardlopen

Voor wie uit de krachttraining komt, voelt hardlopen vaak eerst “te licht”. De neiging is dan om het meteen zwaar te maken: hard, ver, heuvels. Juist daar gaat het vaak mis.

Een paar typische fouten:

Veel krachtsporters starten met te hoge intensiteit, omdat hun spieren sterk zijn, maar hun uithoudingsvermogen nog niet. Dat geeft snel een opgejaagd gevoel en maakt de stap naar rustige duurtrainingen onnodig groot. Ook zie je vaak dat ze lange, krachtige passen maken, waardoor de belasting op knieën en schenen toeneemt.

Daarnaast worden hardloopdagen en “leg day” soms direct achter elkaar gepland. Dat is een recept voor interferentie.

Samengevat:

  • Te hard willen lopen in de eerste weken.
  • Overstriden (te lange pas) en daardoor meer impact.
  • Twee zware beentrainingen na elkaar (bijv. squats + tempoloop).
  • Geen aandacht geven aan techniek, cadans en houding.

Een rustig opbouwend plan helpt om je kracht rustig te vertalen naar lopen, zonder je lichaam te overvragen.

Schema per niveau

Hoe de combinatie van hardlopen en krachttraining voor jou werkt, hangt sterk af van je huidige niveau. Niet iedereen heeft dezelfde belastbaarheid, herstelsnelheid of trainingsachtergrond. Daarom is het slim om je weekindeling af te stemmen op wát je lichaam nu al aankan. Zie onderstaande schema’s als richtlijnen waarmee je kunt schuiven. Elk niveau bouwt logisch op: meer ritme → meer variatie → meer specifieke belasting.

Beginner

Als beginner draait alles om regelmaat en gewenning. Je lichaam heeft tijd nodig om pezen, spieren en botten sterker te maken. Daarom werkt een eenvoudige, overzichtelijke week vaak het beste. Twee rustige looptrainingen en één lichte krachtsessie zijn genoeg om snel vooruitgang te merken, zonder dat je overbelast raakt.

  • 2 runs (easy + iets langere duurloop)
  • 1 lichte full-body krachtsessie
  • Doel: ritme, basisconditie, lichaam laten wennen aan impact

Gemiddeld

Loop je al een tijdje en kun je zonder problemen meerdere keren per week sporten? Dan kun je meer prikkels aan. Drie gevarieerde looptrainingen — inclusief een interval of tempoblok — zorgen voor duidelijke progressie, terwijl één of twee krachtsessies je belastbaarheid verhogen.

  • 3 runs (easy + interval/tempo + duurloop)
  • 1–2 krachtsessies (1 gericht op benen, 1 meer op core / bovenlichaam)
  • Doel: snelheid, belastbaarheid en betere wedstrijdvoorbereiding

Gevorderd

Gevorderde lopers hebben vaak specifieke doelen zoals een halve of hele marathon. Op dit niveau draait krachttraining vooral om het ondersteunen van hoge volumes en het voorkomen van blessures in zware trainingsweken. Denk aan stevige beenkracht en voldoende core-stabiliteit om lange duurlopen en intensieve intervalblokken goed te blijven uitvoeren.

  • 4 runs (bijv. easy + interval + tempo + lange duurloop)
  • 2 krachtsessies (1 zwaar, 1 lichter/onderhoud)
  • Doel: wedstrijdspecifieke kracht en duurzaamheid bij hoge volumes

Deze verdeling kun je prima verweven met een persoonlijk schema, zodat je niet zelf alles hoeft te puzzelen.

Praktische tips die altijd werken

Los van welk scenario je kiest, zijn er een paar vuistregels die bijna altijd kloppen. Zie ze als je “veiligheidskaders” bij het combineren van kracht en hardlopen.

Ten eerste: plan altijd je belangrijkste prikkel eerst. Als je deze week vooral op je intervaltraining wilt focussen, bouw dan daaromheen je krachtsessies. Is kracht je speerpunt, draai het dan om. Zo voorkom je dat alles middelmatig voelt.

Ten tweede: gebruik je lichaam als feedback. Een ogenschijnlijk mooi weekschema kan in de praktijk te zwaar zijn. Voel je langdurig moe, merk je dat je pas zwaar wordt of daalt je motivatie? Dan is dat een signaal om gas terug te nemen.

Belangrijkste aandachtspunten:

  • Plan je belangrijkste training vroeg in de week en op een moment dat je fris bent.
  • Varieer intensiteit: niet elke training hoeft (of mag) maximaal.
  • Gebruik RPE, hartslag en spiergevoel om te sturen.
  • Voeg plyometrie (sprongetjes, skippings, bounds) pas toe als je krachtbasis stevig is.

Meer inzicht in je herstel en trainingsbelasting krijg je met een sporthorloge. Lees hiervoor
Gebruik van wearables om je progressie bij te houden.

Veelgemaakte fouten

Zodra mensen merken dat de combinatie hardlopen + krachttraining goed voelt, is de verleiding groot om “nog een schepje bovenop” te doen. De grens verschuift langzaam, tot je ineens merkt dat je constant moe bent, slechter slaapt of geen zin meer hebt in een training.

Veelvoorkomende fouten:

  • Te veel zware sessies in één week stapelen.
  • Geen echte rustdag inbouwen.
  • Krachttraining doen met slechte techniek, waardoor blessures op de loer liggen.
  • Altijd dezelfde volgorde kiezen en nooit evalueren of het nog logisch is.

Probeer je schema elke 4–6 weken even te evalueren: voel je je fitter, loop je makkelijker en herstel je redelijk vlot? Dan zit je goed. Zo niet, schaaf dan bij.


Veelgestelde vragen


Gerelateerde artikelen